Er is iets groots, iets wilds en rustigs gaande

Online tentoonstelling over ouderen, intimiteit en seksualiteit

'Er is iets groots, iets wilds en rustigs gaande', dat is de titel - afkomstig uit een gedicht van Vasalis - van een online expositie over ouderen, intimiteit en seksualiteit. Curator Alie Lucas, fotograaf Inge Nicolaij en schrijver Adwin de Kluyver portretteren in woord en beeld het intieme leven van een generatie. Werk van Nederlandse dichters vult de foto's en verhalen - vol wellust, weemoed, verlangen en eenzaamheid - aan. 


Alie Lucas is coördinator kunst van Sûnenz en ZuidOostZorg in Drachten. Op regelmatige basis organiseert zij tentoonstellingen waarin werk van kunstenaars gekoppeld wordt aan onderwerpen uit de ouderenzorg. Lucas is een van de initiatiefnemers van de tentoonstelling en trad tijdens het maakproces op als vormgever en curator.

Adwin de Kluyver is schrijver. In 2019 verscheen bij Uitgeverij Spectrum Het gedroomde Noorden – een atlas, dat werd genomineerd voor de Jan Wolkers Prijs. Eind 2015 debuteerde hij bij Uitgeverij Balans met Terug uit de Witte Hel dat werd bekroond met de prijs voor 'Beste Grensoverschrijdende Boek' van de Zeeuwse Boekenprijs 2016. De Kluyver is een van de initiatiefnemers van Er is iets groots, iets wilds en rustigs gaande. Hij schreef de interviews en selecteerde de gedichten.

Inge Nicolaij is fotografe, gespecialiseerd in portretfotografie. In 2014 studeerde zij af aan de Fotoacademie in Amsterdam. Het onderwerp ‘Herinneringen’ is een terugkerend thema in haar werk. In opdracht werkt Inge vaak samen met of voor kunstenaars, muzikanten, schrijvers en bedrijven. In 2013 werd ze genomineerd voor de Hel Ved Talent Call.

Opdrachtgever: ZuidOostZorg, Drachten. Concept en organisatie: Alie Lucas en Adwin de Kluyver. Verhalen: Adwin de Kluyver. Fotografie: Inge Nicolaij. Poëzie: Maria Barnas, Jet Langerak, J.W. Oerlemans, M. Vasalis, Anton Korteweg, Toon Tellegen, Mark Insingel, Andrea Hogendorp. Deze tentoonstelling kwam tot stand dankzij een bijdrage van ZuidOostZorg, Fonds Sluyterman van Loo en de Bavo Stichting.


Schermafbeelding 2017-01-24 om 16.22.12.png

De wind is het al begonnen

je profiel te slijpen, je haar te fronsen

je ogen donker aan te blazen

de wind is het al begonnen

het papier om mij los te maken

mij uit te pakken, om te woelen.

Er is iets groots, iets wilds en rustigs gaande

in ons, aan de kant van het water staande

als stemvorken staan onze hoge benen

en zoemen op de zoemende grond,

het is te horen als we even

stilstaan, mond op mond.


(Vasalis, uit: De oude kustlijn – Nagelaten Gedichten, Van Oorschot, 2002)


De vriendin

Johannes zag het niet meer zitten. Net toen hij gepensioneerd was en er een wereld vol vrije tijd en reizen voor hem lag, kreeg zijn vrouw een hersenbloeding. De reis ging nu voortaan naar het verpleeghuis. De zorgen om zijn vrouw domineerden zijn leven. De last vrat 'm op. Steeds zat hij bij haar, maar praten kon ze nauwelijks. Soms zou hij het liefst met zijn auto de vaart in rijden. Maar ja, zoiets doe je niet wanneer je kinderen hebt.

Hij is een man die maar moeilijk alleen kan zijn. Johannes had behoefte aan aanspraak. Het leven voelde leeg, hij miste de intimiteit. En in de keuken kon hij hoogstens een ei bakken. De maatschappelijk werkster deed hem een idee aan de hand. Zou er geen ruimte zijn voor een vriendin?

Baukje had al wat ongelukkige relaties achter de rug. Ze trouwde op haar eenentwintigste met haar eerste vriendje, eigenlijk vooral om uit het ouderlijk huis weg te komen. Het bleek geen goede keus. Ze kregen drie kinderen, maar hij dronk en kwam soms nachten niet thuis. Na zeventien jaar scheidden ze. Ze maakte nog meer verkeerde keuzes. De mannen die volgden waren dominant, soms agressief en hadden een geheim. De een bleek later zijn kind te hebben misbruikt, de ander hield er nog een vriendin op na. Op haar vijfenvijftigste verbrak ze de relatie en ging ze op zichzelf wonen. Ze vond het heerlijk om alleen te zijn. Aan een man had ze geen behoefte meer.

Totdat bekenden van haar een poging deden om te koppelen. Ze wisten nog een aardige man. Hij zat knap in de kleren en had ook nog een paar centen, luidde de aanbeveling. Maar een nadeel was er ook: hij was wel getrouwd. Bij Johannes prezen ze haar aantrekkelijke figuur. En dus trok Baukje de stoute schoenen aan. Ze belde hem, ze gingen eens praten, hij vertelde haar over zijn vrouw in het verpleeghuis en zijn behoefte aan een vriendin, en die eerlijkheid raakte haar. Bij het weggaan sloeg hij even een arm om haar heen. En o, wat was dat prettig. Baukje viel als een blok voor Johannes. Zullen we nog eens praten, zei hij. En een paar afspraakjes later belandden ze al vrijend op de vloer.

En zo kreeg Baukje een relatie met Johannes. Niet als weggestopte minnares, maar gewoon in alle openheid als de vriendin. Iedere avond at hij bij haar en op vrijdag waren ze bij elkaar en bleef hij slapen. Op zaterdagochtend meldde hij zich om elf uur dan weer in het verpleeghuis. En daar was niets geheimzinnigs aan.

Johannes maakte zijn vrouw meteen duidelijk dat hij nooit van haar ging scheiden, dat hij altijd bij haar bleef. En zij begreep het. Johannes was niet een man voor een bestaan alleen. Die moest een vrouw om zich heen.

Ook Baukje ging langs in het verpleeghuis. Ze legde uit dat ze Johannes nooit van haar af zou nemen. En zij, zij kneep in Baukjes hand en zag dat het goed was. Samen gingen de twee geregeld kleren kopen. Wanneer Johannes met Baukje op vakantie wilde, vroeg hij toestemming aan zijn vrouw. En als ze met z'n drieën waren dan zorgde Baukje ervoor dat het om de vrouw van Johannes draaide, nooit mocht zij het gevoel hebben dat ze er niet bij hoorde.

En die eerlijkheid loonde. Ook de kinderen en de familie accepteerden de nieuwe relatie.

Na acht en half jaar in het verpleeghuis overleed de vrouw van Johannes. Op haar sterfbed gaf ze hem nog een wijze raad mee: neem Baukje, fluisterde ze. Die was uiteraard op haar begrafenis. En twee jaar na het overlijden trouwde Baukje met Johannes. Nu wonen ze samen. Geregeld bezoeken ze de begraafplaats. Op het graf staat een steen waarin voor de oplettende toeschouwer een verhaal zit verwerkt: over een man en een vrouw én een vriendin.

Baukje (74) en Johannes (77)


Schermafbeelding 2017-01-24 om 16.22.12.png

Toen wel

Toen we jong:

hoe vaak,

hoe lang,

op de gekste tijden en plaatsen.


Maar nu we oud:

daar hoor je nooit iemand over.


(Anton Korteweg, uit: Ouderen zijn het gelukkigst en alle andere gedichten van 1971 tot nu, Meulenhoff, 2015)



Nou én ...

'Nou én …', zo heet het huis waar Gerda woont. Het was de reactie op de vele commentaren die ze kreeg toen ze er bijna dertig jaar geleden met haar vriendin Hilda ging wonen. Wie kiest nou voor een huis pal onder een hoog flatgebouw, in een drukke stad, en dan ook nog twee vrouwen samen onder één dak. So what, dachten ze allebei. Wij zijn hier gelukkig. En zo kreeg het huis een naam.

Gerda is niet haar hele leven zo gelukkig geweest. Al vanaf haar geboorte vond iedereen haar maar afwijkend. Op haar veertiende werd ze verliefd op een leidster bij de padvinderij. Ze kregen een intieme relatie en wilden hun hele leven bij elkaar blijven. Tegelijkertijd wisten ze dat ze hun liefde verborgen moesten houden. Haar vriendin was vier jaar ouder, ze zou bij ontdekking strafbaar zijn. En hoe dat nou heette, die liefde tussen hen, dat wisten ze niet, wel dat het afwijkend was.

Homoseksualiteit was in die jaren onbespreekbaar. Er waren geen woorden voor. Mensen sloegen met een vlakke hand op de bovenkant van een andere hand. Die is van de klets, heette dat toen. Dat zwijgen heeft veel ongeluk veroorzaakt, weet Gerda.

Haar moeder klaagde over het kleffe gedoe tussen haar en haar vriendin. Ze stuurde haar dochter naar de dominee. Die zei: je weet zelf wel dat dit niet mag, je moet er een einde aan maken. Wat dit en dat waren, dat zei hij niet. Wel dat ze zo snel mogelijk moest trouwen, dan zou het wel overgaan.

En Gerda verbrak de relatie. De vriendin heeft ze nooit meer gezien. Zelf mocht ze de straat niet meer op zonder chaperonne. Gerda was niet te vertrouwen wanneer ze alleen was met meisjes, zeiden ze. Heel veel later in het leven belde de vriendin nog één keer. Ze was Gerda altijd blijven volgen, ze wist dat ze getrouwd was en een zoon had. Het was een kort gesprek. Gerda was bang dat haar man het zou ontdekken.

Haar echtgenoot was dominee. Een aardige man. Je zou hen vrienden kunnen noemen. Vooral het pastorale werk als domineesvrouw sprak haar aan. Maar in bed was de relatie een ramp. Het voelde alsof ze zich aan hem onderwierp. De seks was akelig. Toch trok ze daar geen conclusies uit. Veel vrouwen vonden seks afschuwelijk wist ze uit de vele praatgroepen die ze leidde, maar dat hoorde er nu eenmaal bij. Aan haar eerdere lesbische gevoelens dacht ze nauwelijks nog, dat was overgegaan, meende ze.

Tot ze een weduwe ontmoette. Gerda werd verliefd op Hilda. Ze waren onafscheidelijk. Samen zaten ze in de kerkbanken terwijl haar man preekte. Totdat er praatjes kwamen. Een visitatiecommissie van de kerk zei dat ze de carrière van haar man schaadde. Uiteindelijk scheidde ze. Met Hilda begon ze op haar vijftigste aan een nieuwe levensfase. Het voelde als thuis komen. Ze vreeën, ze kropen elkaar aan, 's ochtends ging Gerda soms even bij Hilda langs om even tegen haar aan te liggen, ze streelde haar lieve handen. Het voelde zo vertrouwd. Ze gingen na een paar jaar in één huis wonen waar ze samen zongen en tuinierden.

In 2002 overleed Hilda en nu woont Gerda al weer een tijd alleen. Verliefd is ze niet meer geworden. Iets houdt haar tegen. Ze wil graag dat er voor haar kleinkinderen nog wat hetzelfde blijft in het leven. Sinds die zijn geboren is vrijwel alles veranderd. Ouders gingen scheiden, grootouders overleden. Bij Gerda is alles als vanouds. De spelletjes liggen nog altijd in dezelfde la, dat voelt vertrouwd. Gerda wil het graag zo houden.

De seks waar ze met Hilda zo van kon genieten, mist ze tegenwoordig nauwelijks nog. Als ze opgewonden is, kan ze zichzelf helpen. Wat wel een enorm gemis is, is de intimiteit. Even een aanraking, even de dag doorpraten, even klagen over een pijntje. Een half jaar na het overlijden van Hilda bleef ze in het bed slapen dat ze deelde met haar vriendin. Maar steeds voelde ze naast zich de leegte. Pas toen er een eenpersoonsbed kwam, kon ze weer slapen.

Na de dood van haar vriendin was er nog een verrassing. Het huis was destijds gekocht en betaald door Hilda, Gerda dacht dat ze na een half jaar moest verhuizen. Maar in het testament stond dat ze er tot haar dood mocht blijven wonen. Dat had ze nooit geweten. Het huis heeft daardoor een bijzondere betekenis voor haar. Ze voelt zich er niet alleen, door het gedeelde verleden is ze nog altijd een beetje met Hilda samen. 'Nou én …' biedt haar intimiteit. Daar is ze thuis.

Gerda (84)


Schermafbeelding 2017-01-24 om 16.22.12.png

Wandeling

Dat vind ik zo mooi

Hoe jullie daar lopen

En praten

Een man en een vrouw

Ik dacht

Ik zeg het even


Ik dacht

Wij waren een wandeling

Een beweging langs water


Een verplaatsing van lucht,

En woorden,

En veel te grote gevoelens


Iemand zag het

En bewoog,

Werd bewogen


Ze dacht

Ik zeg het even


(Andrea Hogendorp, 2016)


De echte Yne

Yne is uit de kast gekomen. Na bijna veertig jaar huwelijk overleed zes jaar geleden plotseling zijn vrouw. Toen pas durfde hij te zeggen wat hij bijna heel zijn leven al voelde: hij valt op mannen.

Als kind was hij een buitenbeentje. Hij groeide op in een slagersfamilie. Een jongen die van opera en ballet hield in een omgeving vol bloed en harde grappen. Huilen mocht niet. Je moet niet zo zeuren, zei zijn moeder dan.

Maar op elk potje past wel een dekseltje. En je hoorde te trouwen. Zo zijn de tradities, dat zijn de regels. Eenmaal ja is altijd ja. En dus stopte hij de gevoelens die hij sinds zijn jeugd altijd al voor mannen had ergens diep van binnen weg. Daar sprak je niet over. En hij wilde niemand pijn doen. Want hij hield ook heus van zijn vrouw.

Later, toen hij het de familie van zijn vrouw had verteld, kreeg hij wel het verwijt dat hij altijd had gelogen. Terwijl het juist andersom was. Hij was het die het grootste deel van zijn leven te sociaal was geweest. Yne besodemieterde vooral zichzelf.

Toen hij weduwnaar werd, begon de ontdekkingsreis naar wie hij werkelijk was. Via een site leerde hij een man kennen. Ze chatten, ze werden vertrouwelijk, het klikte. En zie, ineens was Yne verliefd. Voor het eerst van zijn leven voelde hij vlinders in zijn buik. Terwijl hij altijd dacht dat dat een sprookje was. Een overjarige puber noemt hij zichzelf en hij giechelt even.

Want hij is dan wel 71, maar niet van steen. Ook wanneer je ouder bent, heb je behoefte aan seks. Maar niet zoals de jongeren van nu. Die willen meteen van dik hout en dat hoeft van Yne niet. Seks om de seks, daar is hij niet van. Er moet wel liefde in het spel zijn. Samen elkaar ontdekken. Wat vindt hij lekker, wat vind jij lekker. Die intimiteit, daar kan Yne erg van genieten. Maar wel een beetje langzaam graag. Op latere leeftijd gaan er wat kwalen meespelen. Bij teveel opwinding of stress moet je toch om je suikerspiegel denken. Je wilt geen hypo krijgen.

Inmiddels is het uit met zijn eerste vriend. Althans bijna. Yne maakt bij wijze van afscheid nog een schilderij voor hem. Een doek met een halfnaakte jongeman. En dan is het over. Voor het eerst in zijn leven voelt hij nu wat het is om echt liefdesverdriet te hebben.

Maar dat betekent niet dat zijn leven voorbij is. Hij gaat op reis, hij schildert, gaat naar het theater. En hij heeft zich ingeschreven op datingsites. Hij chat met iemand, En daar zal het ook bij blijven. De ander is getrouwd. En Yne heeft nu vergelijkingsmateriaal. Zijn vorige vriend is toch leuker. Een relatie of weer verliefd worden dat wil hij sowieso niet meer. Althans voorlopig, met een nieuwe vriendschap is hij ook al blij. Je moet jezelf wel een beetje beschermen.

Wanneer hij het moeilijk heeft of zich eenzaam voelt, dan zet hij soms een cd met muziek van Gustav Mahler op. Dan luistert hij naar liederen uit Des Knaben Wunderhorn, allemaal teksten over de zoektocht naar liefde. Het verhaal van zijn leven samengevat in een lied. Soms troost de muziek hem, soms wordt het verdriet nog groter. Maar je moet vechten voor jezelf, heeft Yne de afgelopen jaren geleerd. Niet een beetje in een stoel gaan zitten en jezelf zielig vinden. Dan kun je net zo goed meteen een touw kopen. Nee, je moet zelf de regie nemen in het leven. Voor hij de kist in gaat, wil hij toch eerst nog de echte Yne worden.

Yne (72)


Schermafbeelding 2017-01-24 om 16.22.12.png

Aan het einde van de dag

Aan het einde van de dag,

als iemand aan komt hollen met de liefde,

als je moe bent en onhandig en toevallig net verward in een warnet

van angsten –

wat moet je doen,

wat moet je met de liefde doen, donzig, schrikachtig,

die iemand je nog brengt?


(Toon Tellegen, Uit: Alleen Liefde, Querido Amsterdam 2002)


Hemelbed

Herman hoort bij Frony en Frony hoort bij Herman. Zo is het nu en het zal nooit meer anders zijn. Maar zo is het niet altijd geweest. Allebei hebben ze een heel leven achter zich.

Herman was gescheiden en weer getrouwd. Na een lang ziekbed heeft hij zijn vrouw verloren. Frony was ook eerder getrouwd. Haar man bedonderde haar jarenlang met meerdere vrouwen, er volgde een vechtscheiding. Ze moest haar leven weer helemaal opnieuw opbouwen. Een nare tijd was dat.

Frony kende Herman wel van vroeger. Ooit woonden ze korte tijd tegenover elkaar. Hij was net gescheiden, zat zonder werk en woonde bij een vriend in huis. Echt gesproken hebben ze elkaar nooit, wel gegroet wanneer Herman voorbij fietste. Het ging niet goed met hem. Frony dacht dat hij homo was, dat had ze gehoord, twee mannen in een huis, dan is die conclusie snel getrokken.

Toen kwam die dag: 26 juli 2014. Er was een concert en er was een terrasje. Herman zag Frony en, ach man, wat was ze knap, kijk toch eens naar die ogen. Herman ging naast haar zitten en bood een wijntje aan. En ze praatten, en praatten, en praatten. Hij was op slag verliefd.

Zij niet. Weer zo één, dacht ze eerst. Na haar scheiding kon ze mannen niet meer uitstaan. Niet te vertrouwen, waren ze. Dat was nog eens bevestigd toen haar vaste danspartner haar ineens probeerde te kussen. Nee, mannen willen maar één ding. Maar Herman leek anders. Best een aardige vent, en wat hadden ze leuk gepraat. Vooruit, ze spraken nog een keer af.

Maar toen ze een week later ergens gingen eten, klonken er weer alarmbellen. Het restaurant zat vol, ze gingen ergens anders heen, met zijn tweeën in zijn auto. O jee, nu zal je het hebben, dacht Frony. Maar het was nog leuker dan toen op het terras. Hij luisterde, hij had geen haast. Wat een keurige man, dacht ze, een hele verandering. Na afloop bracht hij haar tot bij de deur en ze gaven elkaar een zoen. En er volgde nog een afspraak, en nog een afspraak, en nog een afspraak. En nog meer zoentjes.

Na drie maanden bedacht Frony dat ze maar eens een beslissing moest nemen. Over Herman en wat ze nu eigenlijk wilde. Dus toen het laat was en hij weer eens op huis aan moest, zei ze dat hij nu ook maar moest blijven slapen. Uit de auto haalde hij de toilettas die hij al enige tijd voor dit moment in de achterbak had liggen.

Toen ze voor het eerst bij elkaar in bed stapten waren ze wel wat gespannen. Herman had al lange tijd niet meer gevreeën. Deed alles het nog wel en deed hij het wel goed. En dus deden ze het heel voorzichtig. Maar zie, het was heerlijk, daar in haar roze hemelbed. En nu vrijen ze regelmatig. En dat is toch echt anders dan vroeger, heviger en intenser. Want wat is het fijn om een lichaam naast je te hebben liggen. Wanneer Herman af en toe in zijn eigen huis slaapt dan slaat Frony midden in de nacht wel eens automatisch een arm om hem heen en dan schrikt ze toch even van die lege plek. Het liefst slapen ze altijd samen.

Voor Herman voelt het huis van Frony nu ook als thuis, meer als zijn eigen flat. Zij leverde een kast in, daar hangen nu zijn kleren. 's Ochtends staat hij zingend op en ligt zij te glimlachen in het hemelbed. Ruzie hebben ze nooit, het voelt volledig gelijkwaardig. Frony noemt Herman haar man en hij noemt haar zijn vrouw, want vriend of vriendin dat klinkt zo afstandelijk, zo tijdelijk.

Ze zijn natuurlijk allebei wel wat ouder en dan komen er gebreken. Maar voor elkaar zorgen, hoort ook bij een relatie. Dus toen Frony was geopereerd, deed Herman het huishouden. Toen hij wegens een hernia rust moest houden, was het de beurt aan haar om hem volledig te verzorgen.

Die rugkwaal was wel een beetje z'n eigen schuld, had hij maar niet zo fanatiek met gewichten moeten gaan trainen. Machogedrag noemt hij het zelf. Want hij wil haar ooit nog eens over de drempel dragen. Hij deed al een keer een aanzoek, maar dat was een grapje in een jolige bui. Maar mocht hij nog eens op de knieën voor haar gaan, dan zegt zij volmondig ja. Want Frony hoort bij Herman en Herman hoort bij Frony.

Herman (79) en Frony (72)


Schermafbeelding 2017-01-24 om 16.22.12.png

Verlangen

Mijn lippen denk ik in jouw baard

mijn neus onder zijn oksels.

Vroeger;


wanneer ik weer kan slapen in jouw zweet

onthoud het dan.


Er zullen dromen samenvallen zonder meters tijd.


Maar – nee. Behoud verlangen:

dat wil eeuwigheid.


(Jet Langerak, uit: Roes, Stichting Universiteitsblad Groningen, 2012)


Een luisterend oor

Jannie heeft net twee vogeltjes groot gebracht, een mannetje en een vrouwtje. Binnenkort laat ze de parkietjes los in de huiskamervolière. Stilte kan ze maar slecht verdragen, ze houdt van een huis vol leven. Een oude labrador sjokt door de kamer. Een poes slaapt in een hoek. En bij gebrek aan menselijk gezelschap staat de kast vol met poppen. De telefoon gaat: een vriendin wil even kletsen.

Jannie groeide op in een middenstandsgezin. Dat betekende dat er zes dagen per week gewerkt werd in de kruidenierswinkel en dat ook de kinderen de handen uit de mouwen moesten steken. Meteen na de lagere school ging Jannie aan de slag in de ViVo. Leren lag haar niet zo. Soms werkte ze als hulp in de huishouding.

Sinds haar vijftiende waren er wel eens jongens in het spel. Die leerde ze kennen tijdens het wandelen. Dan slenterde ze met een groepje vriendinnen door de binnenstad. Daar liepen dan ook groepjes jongens. Die spraken je dan wel eens aan, andersom gebeurde niet. Soms had ze wel eens even verkering. Dan ging ze een stukje met zo'n jongen lopen. Maar wel in het nette. De handen moesten thuis blijven, want zo was Jannie niet. Voor het huwelijk werd niet gevreeën. En niet gedanst. Ook dat mocht niet van de kerk, je zou op de dansvloer eens kennis krijgen aan een ongelovige.

Pas rond haar vijfentwintigste kwam er een serieuze vrijer in beeld. Hij was gescheiden en kwam uit Brabant. Jannie verruilde het Noorden voor het Zuiden en ging aan de slag in een pension voor werkende mannen. De relatie werd een desillusie. Maar in het pension leerde ze wel haar latere man kennen. Hij kwam in de keuken met haar praten en van het een kwam het ander. Ze gingen uit eten, maakten uitstapjes, het was meteen gezellig. Ze stelde hem voor aan haar ouders.

En ze trouwden. Het feest was in haar geboortestad, in een zaaltje van de kerk. Gedanst werd er nog steeds niet. Die avond sliepen ze voor het eerst samen; in een hotel. Het voelde meteen vanzelfsprekend om bij elkaar in bed te liggen, natuurlijk, of het nooit anders was geweest. Ze wist: ik heb de goede keuze gemaakt. De volgende dag vertrokken ze naar Brabant, waar een geheel ingericht huis op hen wachtte. Vanaf dat moment waren ze samen.

Er volgden kinderen, andere banen, nieuwe huizen. Hij werkte en zij bleef thuis. Totdat ook hij thuis kwam. Zijn pensionering was het begin van een periode waar Jannie mooie herinneringen aan bewaard. Ze hadden meer tijd voor elkaar. De een liet de ander vrij, maar toch deden ze veel meer samen. Zes jaar duurde het, toen werd er bij hem botkanker geconstateerd.

Een half jaar later, na veel bidden en vechten, overleed hij. Voor Jannie brak een duistere tijd aan. Ze mistte hem intens, voelde zich erg eenzaam, een zware depressie bepaalde een jaar lang haar leven. Toen begon in haar hoofd voorzichtig een lichtje te schijnen. Ze kreeg weer zin in het leven. Ze ging zingen bij een koor, werd actief binnen de kerk.

Maar ach, die eenzaamheid. In het begin had ze wel een willekeurige man van de straat willen trekken. Er moest en zou een nieuwe echtgenoot komen, een die voor haar zou zorgen en om het leven mee te delen. Maar erg handig met internet was Jannie niet. Dan maar op de ouderwetse manier, via contactadvertenties in een blad. Ook dat werd een teleurstelling, want wat oogden de mannen van haar leeftijd toch onaantrekkelijk. Haar enige date, met een man uit Assen, viel tegen. Als je maar niet in Drenthe gaat wonen, riep een van de kinderen al bij voorbaat.

En voor ze verder kon zoeken, had ze het eigenlijk wel druk genoeg met haar eigen dingen. In dat leven paste geen nieuwe man. Hoewel ze heus nog wel oog heeft voor een aantrekkelijke verschijning. Zoals het atletische type dat op het veldje voor haar huis zijn hond wel eens uitlaat. Maar ja, dat soort mannen zijn altijd al getrouwd. Zelf vindt ze het overigens ook belangrijk om er goed verzorgd uit te zien. Ze houdt van nieuwe kleren en make-up, om lekker mee te tutten, zoals ze dat noemt. Jannie is gesteld op schoonheid, dat gaat niet weg met de jaren.

Het gemis van een aanraking of een knuffel is ze nu wel te boven. Zoiets slijt, vindt ze. Ze heeft een goed contact met haar kinderen en kleinkinderen. De kleine dingen - een nieuwe jurk of een gebeurtenis in de kerk - deelt ze met haar dochter. Met haar zoon kan ze goed praten. Een luisterend oor, iemand die je hoort, dat is ook intimiteit. En daar gaat de telefoon weer.

Jannie (79)


Schermafbeelding 2017-01-24 om 16.22.12.png

Mannen

Ik denk aan de man die ik liefhad.

Heb ik hem lief?

Hoeveel angsten zijn dat?


Onze borden raakten leger

En aan de rand ligt een bloem, gesneden

uit radijsjes. Een klein uitbundig leven.


Niet om te eten, weet hij.


(Maria Barnas, uit: Twee zonnen, De Arbeiderspers, 2002)


Genieten

Marlies heeft tegenwoordig een massagetafel en een la vol speeltjes, van kietelveren tot sjaals om elkaar vast te binden. Wanneer ze zin heeft om te vrijen, zegt ze dat gewoon. Net als knuffelen, of masseren of gewoon een beetje spelen in bed. Wie had dat nou kunnen denken, dat ze op haar 73ste eigenlijk pas voor de eerste keer zo openlijk zou genieten van intimiteit, sensualiteit en seksualiteit.

Want Marlies en seks, dat was heel lang geen leuke combinatie. Dat was al zo toen ze op haar 28ste trouwde. Seks dat was… een verplicht nummer op zaterdagochtend om weer lief gevonden te worden, een middel om de lieve vrede te bewaren. Het deed haar denken aan haar jeugd, toen ze als kind werd misbruikt en gemanipuleerd. Na zestien jaar scheidde ze van haar man.

Er volgden nieuwe relaties. Met een tien jaar jongere vriend, die zich volledig aan haar overleverde en vervolgens niet meer stopte met huilen om zijn eigen leed. Ze werd verliefd op een Amerikaanse vrouw, een vechtrelatie waarin zij de rol van deurmat vervulde.

Nee, het leven spaarde haar niet. Haar baarmoeder werd weggehaald, ze ging in therapie om haar incestverleden te verwerken, ze kreeg borstkanker waarna haar beide borsten moesten worden verwijderd. Het waren ingrijpende gebeurtenissen die grote invloed hadden op haar zelfbeeld en seksleven. Wie zat er nu te wachten op een vrouw zonder borsten.

Zes jaar lang was ze al het gedoe zat. Voor haar geen relatie meer. Wat een gezanik was dat toch. Totdat ze vier jaar geleden ineens verliefd werd op een man en bedacht dat zo'n arm om je heen toch wel heel erg leuk is. Ze ging daten, op de moderne manier: Tinder, Badoo, Lexa. Maar vrijwel alle mannen hadden of een vrouw thuis zitten die hen niet meer aanraakte of waren net weduwnaar en waren nu op zoek naar een plaatsvervangster. Nee, daar bedankte ze voor.

Totdat er bijna een jaar geleden eigenlijk bij toeval een nieuwe liefde in haar leven kwam. Er was een massagecursus in een sauna, maar daarvoor had je wel een partner nodig. Een vriendin kende nog wel een man die haar zou bevallen. Een beetje alleen, lief en een goede minnaar.

Zo ontmoette Marlies uiteindelijk Jos.

- - -

Hij trouwde op z'n 22ste met een meisje dat hij had leren kennen in de discotheek. Ze kochten een huis, kregen twee kinderen en toen het leven wat saai en plichtmatig leek te worden, ging Jos op zoek naar wat meer spanning binnen de relatie. Je moest het toch leuk houden voor jezelf en elkaar. Tijdens een vakantie in Spanje ontdekten ze een naturistenterrein. En voortaan gingen in de vrije tijd regelmatig de kleren uit. In Frankrijk gingen ze een stapje verder, daar werd gevreeën op het strand. Ook spannend.

Het waren de jaren zeventig, de tijd van vrijheid blijheid en seksuele revolutie. De relatie werd vrij, de liefde open. Samen met z'n vrouw begon Jos te experimenteren met partnerruil; en ze verdiepten zich in tantramassage. Totdat de vrouw van Jos een ander tegenkwam en ze na 36 jaar huwelijk gingen scheiden. Net op het moment dat hij stopte met werken. Dat was even slikken, maar tegelijkertijd wilde hij haar niet claimen. Als zij gelukkiger dacht te worden met een ander dan moest ze dat vooral doen. En de vrijheid waar hij zo op gesteld was, lachte hem weer toe. Als er eens een vrouw bleef slapen was het goed, maar ook zonder kon Jos best leven. Toch voelde het wel wat alleen. Totdat Marlies bij hem op de stoep stond en ze via de jacuzzi uiteindelijk in zijn bed belandden.

En nu genieten de vrijzinnige Jos en de nieuwsgierige Marlies van elkaar. De eerste keer was wel even wennen. Ze ging naar de huisarts en die constateerde dat haar onderlijf niets mankeerde, gewoon ontspannen was het recept. En zo lag ze de tweede keer steeds aan die woorden van de arts te denken. En ze ontspande, en het was fijn, en lekker, samen vreeën de sterren van de hemel.

Jos accepteert haar zoals ze is. Wanneer hij haar bovenlichaam streelt is het net alsof ze haar borsten weer even voelt. Bij hem durft ze te zeggen wat ze wil, maar ook haar grenzen aan te geven. Iets waar ze haar hele leven moeite mee heeft gehad. In deze gelijkwaardige relatie merkt ze pas hoeveel affectie ze altijd tekort is gekomen.

En Jos, die geniet van de intimiteit tussen hen twee. Op erotisch gebied heeft hij heel wat meegemaakt, maar met haar voelt het veel minder prestatiegericht. Er is geen druk meer. Er hoeft niet gevreeën te worden. Hoewel ze hem graag verleidt, ligt ie ineens op bed met een blinddoek voor.

Ja, voor haar leeftijd is ze lekker bezig, zegt Marlies.

Marlies (74) en Jos (66)


Schermafbeelding 2017-01-24 om 16.22.12.png

Zij was zo mooi in

zijn verwarring.

Hij was zo tenger in

haar tederheid.


Zij waren zo opwindend

in elkanders armen.


Hij was zo tenger in

zijn tederheid.

Zij was zo mooi in

haar verwarring.


Zij waren zo opwindend

in elkanders armen.


Hij was zo mooi in

zijn verwarring.


Zij was zo tenger in

haar tederheid.


Zij waren zo opwindend

in elkanders armen.


Zij was zo tenger in

zijn tederheid.

Hij was zo mooi in

haar verwarring.


(Mark Insingel, uit: In elkanders armen, verzamelde gedichten, In de Knipscheer, 1999)


Geen onderwerp

In het gezin waarin Aafke opgroeide werd weinig gesproken over belangrijke zaken. Voorbereid op het leven werd je niet echt.

Ze leerde haar man op haar 27ste kennen, tijdens een uitwisselingsweekeinde van de jeugdvereniging. Zij kwam van de Friese klei, hij uit het Groningse Westerkwartier. Dat ze polio had gehad, vertelde ze meteen, hij moest wel weten waar hij aan begon. En hij bleef, en het klikte.

Maar hoe ging dat toen met een verkering. Je werkte zes dagen en zag elkaar op de zevende dag. Je leerde elkaar in je zondagse kleren kennen. Pas na de bruiloft volgde de echte kennismaking. Ze trokken samen in een huurhuis, werden gezegend met twee kinderen, het huwelijk duurde 38 jaar.

Een prater was hij niet. Hun liefde, de relatie of seks, dat waren geen onderwerpen. Hoe het ging, en dat er steeds minder werd gevreeën, dat moest ze accepteren. De laatste jaren van haar man draaide het vooral om zijn ziekteproces, andere zaken, zoals een aai of een knuffel, raakten uit beeld. En dat deed pijn, lichaam en geest zijn nu eenmaal met elkaar verweven.

Vijf jaar geleden overleed hij, maar een nieuwe relatie? Aafke zegt nooit nooit. Maar zelf zet ze geen stappen. Ze heeft haar vrijheid, is altijd bezig, niet bepaald een huismus. Ze kan nog heel veel doen, energie genoeg. Een man kan daar eigenlijk niet meer bij.

Niet dat ze niet meer verliefd zou kunnen worden. Nu ze weduwe is, houdt niets haar nog tegen, maar tot nu toe is het nooit gebeurd. Gelukkig niet, floept ze eruit. Natuurlijk komt ze wel eens iemand tegen waarvan ze denkt 'hé, die is aardig', en er is wel eens een blik van verstandhouding. Maar de ander is meestal getrouwd. En daar heeft ze vrede mee. Ze gunt ieder z'n geluk, jaloers is ze niet.

Praten over gevoelens, de behoefte aan intimiteit, laat staan verlangens. Dat doet ze niet, zelfs niet met goede vriendinnen. Terwijl juist zij zo houdt van openheid en eerlijkheid. Werd het maar wat bespreekbaarder, zucht ze. Misschien dat kerken, ouderenbonden of zorginstellingen er eens wat meer aandacht aan zouden kunnen besteden. Daar zou iedereen die alleen komt te staan bij gebaat zijn, vindt Aafke. Misschien dat ze het dan toch nog eens durft te zeggen: dat ze het zo mist, een liefdevolle aanraking.

Aafke (73)


Schermafbeelding 2017-01-24 om 16.22.12.png

Echtpaar, 35 jaar getrouwd

Ze lijkt lelijk, dat wel, en

ze is het ook:

lelijk.


Hij trouwens ook.


Maar als je beter kijkt,

is ze het niet,

lelijk.


Hij evenmin.


Juist mooi allebei zijn ze zelfs!


(Anton Korteweg, uit: Ouderen zijn het gelukkigst en alle andere gedichten van 1971 tot nu, Meulenhoff, 2015)


Ontspannen

Anne luistert naar engelenmuziek. Ze brengt mensen tot rust met klankschalen. Sinds een half jaar zit ze op harples. Wanneer ze een serieus gesprek voert, steekt ze eerst een kaarsje aan. In haar leven is geen plek meer voor boosheid of negatieve energie. Die heeft ze genoeg gekend.

Als meisje had ze alleen maar vriendinnen. Toen die gingen trouwen, reageerde zij op een contactadvertentie, Anne leerde een aardige man kennen en belandde in Leeuwarden. Toch wist ze dat er iets niet klopte. Ze was niet verliefd. Toen ze zich verloofde, kreeg ze het al Spaans benauwd, alsof haar keel werd dicht geknepen. In bed had ze totaal geen gevoelens voor hem. Er gebeurde niets met haar lijf.

De huisarts zei: ach mevrouw dat komt vanzelf wel, het is gewoon even wennen. Maar het wende nooit. Ze had het gevoel volledig op slot te zitten. Na 25 jaar met veel moeite gevreeën te hebben, kon ze het niet meer opbrengen. Anne ging apart slapen. Het zal de overgang wel zijn, dacht haar man. En hij smeekte haar om met hem naar bed te gaan, maar ze kon het niet meer.

Ze gingen in therapie. En Anne ging drie weken alleen naar Vlieland. Om te kamperen en tot zichzelf te komen. De laatste drie dagen van de vakantie ontmoette ze een vrouw in wie ze haar eigen verhaal herkende. Ineens was ze stapelverliefd, voor de eerste keer in haar leven. Ze bleef nog een paar dagen langer op het eiland. Toen wist ze wat haar al die jaren had dwars gezeten: ze was lesbisch.

Die verliefdheid voelde geweldig, alsof ze na al die jaren eindelijk thuis kwam. Plotseling gebeurde er van alles van binnen. Wel heeft ze lang gewacht voordat ze het haar kinderen kon vertellen. Bang als ze was voor een afwijzing. En uiteindelijk ging ze ergens anders wonen. Tot groot verdriet van haar man, maar niet met ruzie. Hij schilderde haar nieuwe woning, Anne waakte jaren later aan zijn sterfbed. Ze zijn nooit gescheiden.

Er kwamen een paar nieuwe liefdes. Vrouwen. Maar heel eenvoudig werd het leven niet. Haar partners waren dominant. Zij cijferde zichzelf weg, wilde het vooral de ander naar de zin maken. En ze trapte steeds weer in dezelfde valkuil. Dan viel Anne op mensen die te veel gokten of dronken. Een situatie die ze al goed kende uit haar huwelijksjaren toen haar man kampte met een alcoholverslaving.

Sinds vier en half jaar is het anders. Via een datingsite leerde ze een hele lieve vrouw kennen die haar ook de ruimte geeft. Zij woont een kwartiertje verderop. Ze zien elkaar ieder weekend en elke maandag. En ze vieren met elkaar de feestdagen en verjaardagen en gaan samen op vakantie.

Niet dat die relatie geen ups en downs kent. Haar vriendin werd ernstig ziek, de chemotherapie leidde tot diverse klachten. En hun relatie veranderde. Er werd niet meer geknuffeld, er werd niet gevreeën. Ze gingen lichamelijk contact mijden. Er volgde een korte breuk en een herstart. Nu zijn ze veel meer gaan praten. Ze vertellen elkaar wat ze fijn vinden in plaats van in te vullen wat de ander denkt. En dus zegt Anne nu dat ze vooral van knuffelen houdt. Elkaar omhelzen wanneer je elkaar weer ziet, samen zoenen op de bank. In bed voelt ze soms nog wel een blokkade, dat komt nog door al die jaren dat ze geen plezier had in het vrijen.

Haar leven is weer een nieuwe fase ingegaan. Anne heeft het gevoel dat ze opbloeit, ze geniet van de intimiteit. En ze doet iets met haar eigen verhaal. Ze geeft voorlichting op middelbare scholen over homoseksualiteit. Ze helpt via de vereniging Orpheus mensen die in een heteroseksuele relatie worstelen met homoseksuele of lesbische gevoelens. Thuis vindt ze rust bij haar klankschalen, engelenmuziek en haar harp. Eindelijk kan ze zichzelf zijn. Jaren zocht ze er naar, nu is Anne ontspannen.

Anne (68)


Schermafbeelding 2017-01-24 om 16.22.12.png

Uiterste

Jouw uiterste

dat zijn niet je nagels

of je wimpers

of je tepels

dat is je dood


(J.W. Oerlemans, uit: Koers: onveranderlijk onsterfelijkheid, Bert Bakker, 2006)


Haar mannen

Alida heeft twintig cliënten. Maar zelf spreekt ze liever over 'mijn mannen'. Geen daarvan is hetzelfde. Sommige zijn spastisch, of zijn door extreem overgewicht aan bed gekluisterd, of autistisch, of laagbegaafd, of zitten in een rolstoel. Maar allemaal hebben ze een paar dingen gemeen. Ze zijn eenzaam, ze hebben behoefte aan intimiteit, en ze hebben een eenpersoonsbed. Want dat cliënten ook wel eens het bed met iemand willen delen, daar zijn ze in veel instellingen niet aan gewend. Dus is het voor Alida wel eens passen en meten om samen met een van haar mannen in een bed te liggen, zonder dat ze er uitvalt.

Gezelschapsdame noemt ze zichzelf. Aan een andere benaming heeft ze een gloeiende hekel. In de krant stond onlangs sekswerker. Nou, daarmee krijg je haar wel kwaad. Sekswerker? Hoe komen ze erop! Alsof het alleen maar daarom gaat. Seks is maar een heel klein onderdeel van haar werk. Met een op de tien mannen neukt ze wel eens. Maar het gaat uiteindelijk om de intimiteit. Lekker knuffelen, of strelen, of tegen elkaar aan liggen, of samen douchen. En altijd gezellig kletsen. Heel vaak gaan de kleren niet eens helemaal uit. Soms drinken ze gewoon samen koffie, kijken televisie, of ze pakken een terrasje. En heel af en toe gaan ze samen op vakantie. Met één man ging ze jarenlang naar het archief, samen de familiestamboom uitzoeken.

Het verzorgende personeel weet vaak niet wat ze met haar aanmoeten. Dan is de sfeer wat lacherig. Verwachten ze een dame uit de stad met hoge hakken, een kort rokje en opgestoken haar. Maar zo is zij helemaal niet. En dan die geringschattende blikken en opmerkingen. Ben je er nu alweer? Of ze zelf ook maar een keer per twee maanden vrijen. Of ze zeggen maar weer eens dat ze het zelf niet zouden kunnen. Maar de meesten hebben er geen idee van wat ze nou eigenlijk doet. Dan hadden ze wel een beetje beter met haar meegedacht, en bijvoorbeeld het bed verschoond, of schone handdoeken neergelegd.

Haar mannen merken niets van deze ergernis. Zij krijgen het gevoel dat ze bijzonder zijn. Want bij iedereen waar Alida komt, breekt de zon door. De mannen leven er vaak al dagen naar toe. Ze slaan gebakjes in of lekkere koekjes. En wanneer ze weer vertrekt zijn ze nog een week vrolijk. Dat is ook het mooie van haar werk. Zij maakt mensen gelukkig, en dat maakt haar gelukkig. Voor veel van haar mannen is zij de eerste vrouw die ze echt aanraken. De eerste vrouwenborst, de eerste vrouwenbil. En dat geeft haar mannen ook zelfvertrouwen. Dan kijken ze in de zomermaanden niet meer smachtend naar al die schaars geklede vrouwen, maar weten ze hoe een borst voelt. Trots denken ze: ik heb het ook gedaan, ik hoor erbij. En soms leidt dat zelfvertrouwen wel eens tot een relatie. Durft een van haar mannen na vele jaren eindelijk eens de buurvrouw te verleiden.

Al vijftien jaar doet ze dit werk. Een opleiding bestaat hier niet voor. Zij heeft aan haar levenservaring genoeg. In de horeca deed ze mensenkennis op, en ze verzorgde terminaal zieken. Hoe ze echt heet, hoe oud ze is of waar ze woont, dat vertelt ze nooit. Mannen worden wel eens verliefd op haar. Dan ontstaan er verwachtingen die ze niet waar kan maken. Ook vrienden en familie weten niets van haar baan als gezelschapsdame. Het is een dubbelleven waar ze inmiddels wel aan is gewend. Want er zitten voor haar hele prettige kanten aan het werk. Niet alleen worden haar mannen blij en gelukkig van haar, zij wordt door hen bewonderd en aanbeden. Dan voelt ze zich echt helemaal vrouw. Thuis denkt ze wel eens dat er een pondje teveel aan zit, maar bij haar mannen voelt ze zich echt gewaardeerd. Die genieten van haar ronde vormen. En daar geniet Alida weer van.

Nieuwe cliënten neemt ze tegenwoordig niet meer aan. Wat moet zij nou met een jonkje. Hoogstens geeft ze zo'n jongeman wel eens voorlichting over hoe je een vrouw zou moeten behandelen. Van al die porno tegenwoordig krijgen mannen maar een vreemd beeld van seksualiteit. Willen ze alleen maar rampetampen in allerlei onhandige posities. Nou, zo gaat dat niet in het echte leven.

Alida wordt nu oud met haar mannen. En dat betekent dat er ook wel eens iemand overlijdt. Dat gaat haar niet in de koude kleren zitten. Want hoewel het werk is, voelt ze ook liefde voor haar mannen. Ze heeft hen leren kennen op de meest intieme en kwetsbare momenten. Veel meer dan iemand die alleen intimiteit op bestelling levert, is ze ook een maatje in hun vaak eenzame leven. Daarom vraagt ze het verzorgend personeel haar altijd in te lichten wanneer een van de mannen in het ziekenhuis wordt opgenomen. Dan kan ze nog op bezoek om afscheid te nemen. Wel met een leugentje, want heel vaak moet de familie niet veel van haar hebben. Zo schoof ze nog niet zo lang geleden stiekem achter in de kerk aan bij een begrafenis. En iedere keer wanneer ze nu voorbij zijn woonplaats rijdt, denkt ze weer even met vertedering aan haar man. Ach, de schat, zucht Alida.

Alida (voor altijd 48)


Schermafbeelding 2017-01-24 om 16.22.12.png

Als daar muziek voor is, wil ik het horen:

ik wil muziek voor oude mensen, die nog krachtig zijn,

en omgeploegd met lange, diepe voren

en ongelovig. Die de wellust en de pijn

nog kennen. Die bezaten en verloren.

En àls er wijsheid is, die geen vermoeidheid is,

en helderheid, die geen versterving is

wil ik die zien, wil ik die horen.

En anders wil ik zot en troebel zijn.


(Vasalis, uit: Vergezichten en gezichten, Van Oorschot, 1954)


paneel 156 x 70_BEELD-page-001 (1).jpg